De bestraling en bijwerkingen

HollandPTC heeft 3 bestralingsruimtes, ook wel gantry’s genoemd: de Luit, Citer en Parel. Deze namen zijn geïnspireerd op iconen uit het schilderwerk van de beroemde Delftse schilder Johannes Vermeer. De Parel wordt alleen gebruikt voor de behandeling van oogtumoren. Hieronder vertellen we meer over de bestraling in de Luit en Citer.

De eerste bestraling

Bij de eerste bestraling haalt de medische beeldvormings- en bestralingsdeskundige (MBB’er) u op in de foyer en brengt u naar de kleedkamer. Dan gaat u liggen op de bestralingstafel en helpt de MBB’er u in de juiste positie voor de bestraling. Uw ligging wordt gecontroleerd met röntgenfoto’s. Daarna verlaat hij de ruimte zodat de behandeling kan beginnen.

Tijdens de bestraling

Tijdens de bestraling bent u even alleen in de behandelruimte. De MBB’ers zien u op een beeldscherm en horen u via een intercom. Als er iets aan de hand is, kunt u altijd de MBB’er waarschuwen terwijl u op tafel ligt. Er mag tijdens de bestraling verder niemand in de ruimte zijn. Daarom kan een familielid of vriend niet bij u blijven. Zij kunnen op u wachten in de wachtruimte. Het is erg belangrijk dat u tijdens de behandeling niet beweegt. Het bestralingstoestel maakt tijdens het draaien naar de goede richting voor het bestralen veel geluid. Tijdens de bestraling zelf hoort u niks. U bent ongeveer 30 minuten in de bestralingsruimte. Deze tijd is nodig om controlefoto’s te maken en de juiste positie voor het bestralen te bepalen. De bestraling zelf duurt een paar minuten en hier voelt u niks van.

Hoeveel bestralingen?

Het totaal aantal bestralingen hangt af van de uitslagen van de verschillende onderzoeken en de totale dosis die nodig is om de tumor goed te behandelen. Meestal wordt u tussen de 24 en 30 keer bestraald, hiervoor komt u van maandag tot en met vrijdag iedere dag naar HollandPTC.

Tijdens de bestralings-serie

Tijdens de bestralings-serie krijgt u elke week een CT-scan, zonder contrastvloeistof. We maken deze scan niet om het effect van de bestraling te bekijken, maar alleen om te kijken of de bestraling nog steeds op de juiste plek terecht komt. Het kan zijn dat we uw bestralingsplan (een beetje) aanpassen. Als dit gebeurt, vertelt uw behandelend radiotherapeut u dit bij uw eerstvolgende controle.

Op deze scan kijken we ook naar de beweging van het gebied. Er is een kans dat er tijdens de bestralingen veranderingen zijn waardoor dit gebied teveel is gaan bewegen. Dan is protonentherapie geen goede behandeling meer. We bespreken dit met u en zullen waarschijnlijk adviseren de bestralings-serie verder af te maken met de gewone radiotherapie met fotonen.

Tijdens de bestralings-serie krijgt u iedere week een afspraak bij de verpleegkundige en de radiotherapeut-oncoloog. Zij bespreken hoe het met u gaat en of u last heeft van de behandeling. Heeft u bijwerkingen? Dan kunt u hiervoor soms medicijnen krijgen. Heeft u tussen de bestralingen door klachten of problemen, neem dan contact op met uw verpleegkundige. Zij overlegt als het nodig is met de radiotherapeut-oncoloog. Buiten openingstijden van HollandPTC neemt u hiervoor contact op met de dienstdoende radiotherapeut-oncoloog. De telefoonnummers krijgt u tijdens het eerste consult.

Bijwerkingen

Of en hoeveel bijwerkingen u krijgt, hangt af van:

  • hoe gevoelig u bent voor straling
  • eerdere behandelingen, zoals een operatie of een combinatie met chemotherapie
  • het totale gebied dat bestraald wordt
  • de bestralingsdosis en de hoeveelheid bestralingen die u krijgt
  • uitwendige factoren, zoals roken

Een algemene bijwerking van bestraling is vermoeidheid. Bij het bestralen kan ook de huid die bestraald wordt gaan reageren. U krijgt daarom vooraf informatie hoe u uw huid het beste kunt verzorgen. Als uw huid reageert op de bestraling, kan de huid schraal gaan voelen en/of gaan jeuken soms merkt u dat de huid rood wordt. Verder krijgt de slokdarm in de meeste gevallen straling. Hierdoor kunt u slikklachten krijgen, zoals het gevoel dat het eten niet wil zakken of pijn als eten door uw slokdarm gaat. En u kunt het licht benauwd krijgen doordat er door de bestraling vocht in de longblaasjes kan komen. Heeft u een van deze klachten? Laat het uw verpleegkundig consulent weten, dan kan zij u hierin advies geven. Het kan zijn dat u nog andere bijwerkingen kunt krijgen, uw arts bespreekt dit dan met u.

Lees verder over de behandeling bij stap 4 Na de bestraling.